Queenstown, het diepe zuiden en dan ook maar meteen de oostkust

22 april 2016 - Glenorchy, Nieuw-Zeeland

In Queenstown aangekomen werd ik meteen overspoeld met activiteiten. Echter besloot ik om eerst even aan te kijken wat er allemaal voor spannends te beleven viel voordat ik ook echt iets ging boeken. De eerste avond hadden we een gezellige stapavond met de groep, inclusief onze buschauffeur die blijkbaar de kroeg uit gedragen moest worden vanwege de een te grote hoeveelheid glazen ranja. De volgende dag een relaxdagje gehad (de buschauffeur gelukkig ook) met wat potjes pool in het sportcafe, heerlijke ijsjes aan het prachtige meer en als diner de wereldberoemde Fergburger. De burger was goddelijk en dus niet voor niets zo bekend! De volgende ochtend stond onze bus (deze keer niet onze oude vertrouwde oranje knakker maar een witte met super comfortabele stoelen hmmm) klaar om te vertrekken naar Milford Sound: één van de +/- 20 toegankelijke fjorden en de bekendste in Nieuw-Zeeland. Het fjord is 16 km lang en er zijn bij geluk honderden watervallen te zien, vooral na of tijdens regenval. Nou regent het er gemiddeld 182 dagen per jaar en wel 6813 mm, waarmee het dan ook de natste plaats is van NZ. Die dag was het een van die 182 dagen en hebben we door twee heel snel bewegende ruitenwissers de tocht naar de fjorden toe gemaakt met de bus. Door de regen waren er onderweg naar het fjord al ontzettend veel watervallen, wat het super mooi en imposant maakte! Vanuit de haven maakten we een tocht van 1,5 uur op een boot en gelukkig was het net even gestopt met regenen, waardoor we buiten op de boot konden genieten van het mysterieuze uitzicht met gigantische watervallen, hoge bergen en heel helder groen-blauw water. Ook hebben we nog dolfijnen gespot! Na de boottocht zijn we door het prachtige en regenachtige landschap doorgereden naar onze slaapplek voor die avond: Gunn's Camp. Een super afgelegen oud werkerskamp met alleen elektriciteit tussen 6 en 10 uur 's avonds en een klein kacheltje dat we zelf draaiend moesten houden met gesprokkeld hout. Geweldig! Daar hebben we met zijn allen een groot diner gemaakt en spelletjes gespeeld. Het hoogtepunt van de avond was het puzzelen: ze hadden zo'n Wasgij puzzel (een puzzel zonder voorbeeld) met alleen maar groene en gele stukjes en na 2 uur kwamen we er achter dat er nogal wat stukjes misten en toen we een hele grote zak vonden met 'overig' hebben we de handdoek in de ring gegooid en zijn we lekker gaan slapen voordat de lichten uitgingen. De volgende dag weer een vroege start om naar het zuidelijkste punt van NZ te gaan: Invercargill. Gelukkig klaarde het weer redelijk op en reden we langs de prachtige kust naar de stad. Onderweg zijn we op een aantal bekende plekken gestopt, waaronder een waterval en het bekende mirrorlake: normaal gesproken kun je de reflectie van de bergen perfect in het water zien. Normaal gesproken dan.. Niet die dag natuurlijk, wat ik al vaker heb geschreven de afgelopen weken volgens mij! Maar zeker wederom om kunnen lachen, dat hoort er nou eenmaal bij in zo'n land met zo veel uitersten en extremen. In Invercargill stapte ik op de boot naar Stewart Island: een eiland met zo'n 250 inwoners, prachtige stranden en bossen en weinig roofdieren dus veel vogels, waaronder de kiwi! De één uur durende boottocht was erg heftig, maar gelukkig overleefd dankzij de geneeskundige wereld van de reistabletten. Ik ben 3 nachten gebleven op Stewart Island om lekker te wandelen door de bossen en langs de goudkleurige stranden en om in de nachten op zoek te gaan naar de kiwi! Dat eerste is zeker goed gelukt; dat tweede helaas zonder succes vanwege ontzettend veel regenval, maar het was zeker een groot avontuur om met een zelf gefabriceerd rood lampje (ze zijn bang voor wit licht) door de donkere bossen en over velden te struinen tot mijn knieën in de modder! Het hostel was echt een ontzettend leuk huisje met een open haard, zitzakken en een goede DVD collectie, dus ook lekker gerelaxt in de avonden na al die kilometers wandelen! Ook hebben ze op het eiland een van de meest gefotografeerde telefoons: een oude telefoon gemonteerd aan een boom, zelfs inclusief telefoonboek! De laatste dag ben ik naar Ulva Island geweest: een eiland dat helemaal roofdiervrij is, waardoor er honderden vogels hun gang kunnen gaan! Echt prachtig, ik werd 4 uur lang getrakteerd op een concert van fluitende vogels in alle kleuren! Even werd mijn kiwi-spot-droom bijna werkelijkheid toen ik een bruine vogel over de grond zag rennen, echter bleek het een Weka vogel te zijn die er een beetje op lijkt. Het ultieme geluksmomentje van 5 seconden zal ik echter nooit meer vergeten! Na 3 heerlijke dagen Stewart Island werd het tijd om weer terug te gaan naar de beschaving op het 'vaste' eiland. Er ging de eerste dagen erna nog geen Stray bus terug, dus heb ik een locale bus teruggepakt naar Queenstown. Daar heb ik nog gewandeld naar een mooi uitkijkpunt met wederom prachtig weer: Queenstown hill. Ook heb ik met soort go-carts van de heuvel afgeracet als Mario and Luigi. Die avond en de volgende ochtend heb ik de burgergekte tweemaal niet kunnen weerstaan en ben ik weer naar Fergburger gegaan, oeps! Toen was het tijd voor een volgend avontuur, en dit keer zonder bus! Ik heb met een Canadees (Landon) een auto gratis kunnen huren, via een bedrijf dat voor autoverhuurbedrijven regelt dat een auto teruggereden wordt naar een bepaalde plek. We kregen een dikke bak mee met een gratis tank benzine, extra fijn dus! 
Die dag zijn we via een prachtige route door de bergen en passen (o.a. Lindis Pass) naar Mount Cook gereden: de hoogste berg van NZ, met eeuwige sneeuw en geltsjers waardoor het aanliggende meer felblauw is. Prach-tig! En het weer was ook prach-tig, wat het extra spectaculair maakte! Onderweg nog een lifter opgepikt, een meisje uit Canada die naar Christchurch onderweg was. Wij ook, dus dat kwam goed uit voor haar! Na heel wat fotostops (dat is echt het voordeel van met de auto reizen) en wat plaspauzes kwamen we na 8 uur rijden aan in de omgeving van Christchurch. Daar dropten we onze lifter af op een gratis kampeerplekje en reden we door naar de stad. Vanwege de last-minute opwelling, het late tijdstip van aankomst en het toch al zo goedkope budget hebben we het maar zo goedkoop mogelijk gehouden en zijn we in de auto gaan slapen. Dat was een keer en nooit meer: ijskoud en natuurlijk nooit zo comfortabel als een bed in een hostel. En ja, ook een krakend stapelbed met uitstekende veren uit het matras en vlekken in de dekens kies ik boven slapen in een auto, so-wie-so! Na deze koude en slopende nacht was het tijd om de auto terug te brengen naar het vliegveld. Daar kwam ik heel toevallig nog wat lieve leuke mensen tegen waar ik eerder mee gereisd had: een aangename verrassing dus! Helaas waren er vanuit Christchurch weinig 'relocation cars' naar het zuiden, waar ik graag heen wilde. Dus uiteindelijk hebben we maar besloten om een auto te huren van Christchurch naar Queenstown, om vanuit daar weer verder te gaan met de bus. Het klinkt misschien wat gek om wéér terug te gaan naar Queenstown, maar ik wil gewoon nog een keer een fergburger proeven! Nee grapje, ik wil daar sowieso nog wat hikes doen, zelfs misschien een meerdaagse, en nog wat adrenaline-gerelateerde activiteiten! Al gaat er sowieso nog een burger versnaperd worden ben ik bang. Maar voordat we de auto ophaalden was het tijd om Christchurch te ontdekken. Vooral de gevolgen van de aardbevingen in 2011 waren erg indrukwekkend: veel open vlaktes en gebouwen die ieder moment in kunnen storten, maar ook veel nieuwbouw en gebouwen in de steigers. Een heel gek contrast! Met name de bekende kathedraal die nog steeds half ingestort is en waar ze nog steeds niet weten of ze hem opnieuw gaan opbouwen of niet. Ze hebben in het centrum een winkelcentrum gemaakt van allemaal containers, genaamd Re:start. Ook heel bijzonder en leuk! Later horen jullie meer over Christchurch, als ik er over een week of twee wat langer verblijf! In Christchurch hebben we last-minute dus gelukkig een goedkope auto kunnen huren voor 5 nachten, die we ook niet weer helemaal hoeven af te droppen in Christchurch: een Daihatsu Sirion - 10x zo klein als de vorige auto en 3x zo klein als ik! Maar hij rijdt als een tierelier:-) De eerste stop was Oamaru: een rustig dorpje aan de oostkust. Onderweg zag ik voor het eerst hier en daar wat oudere gebouwen opduikelen en na een paar uur prachtige kust kwamen we aan in het rustige maar toch uitgebreide en vooral historische centrum van Oamaru. Eerst nog even de minigolfbaan onveilig gemaakt, waar we bij iedere hole van alles te weten kregen over de omgeving. Zo hebben ze hier een steampunk museum, vanwege de treinroute die door het dorpje gaat. Ook zijn er twee soorten pinguins te zien: de blauwe pinguin en de geel-oog-pinguin. Je kunt betalen om ze te zien, maar je kunt natuurlijk ook net buiten het pinguincentrum gaan zitten en wachten op een verdwaalde pinguin die naar het vaste land terugkeert na een dagje jagen in de zee. Wij, vergezeld door een chinees met volledige camera-uitrusting, kozen voor optie 2, wat resulteerde in 2 uur in schemer en in het donker op de pier te zitten, zonder resultaat. De volgende ochtend stond er na nog wat verkennen van het centrum een ritje naar de studentenstad Dunedin op het program. Onderweg zijn we nog gestopt bij Moeraki beach: een strand waar heel merkwaardige perfect halfronde rotsen liggen. Heel bijzonder! Eenmaal aangekomen in Dunedin stonden er meteen wat bezienswaardigheden op het programma. Zo heeft deze stad 's werelds steilste bewoonde straat (helling van 35%): Baldwin street. Echt bizar, het lijkt echt alsof alle huizen ieder moment naar beneden gaan glijden! Na wat op en neer rennen met als resultaat verschrikkelijk brandende kuiten zijn we doorgereden naar Tunnel Beach walkway, een korte wandeling naar een prachtige klif met een bizarre tunnel eronder, waardoor het op een soort platform lijkt voor een of andere science fiction film. In combinatie met het prachtige weer en ruige zee met gigantische golven heb ik heeeel wat plaatjes geschoten. Alle foto's volgen zo snel mogelijk, uiteraard (jaaa ik loop heel erg achter ik weet het, ik heb vandaag eindelijk een groot deel van de foto's op een pc kunnen zetten in een hostel en hij is ze nog op dropbox aan het laden nu, iedereen kan daar dus genieten van alle foto's haha!). Toen was het tijd om de stad te verkennen. De naam Dunedin (Dun Eidann) is de Keltische naam voor de Schotse stad Edinburg en heeft veel prachtige oude gebouwen, waaronder kerken en kathedralen. We hadden al snel besloten we om hier 2 i.p.v. 1 nachtje te blijven vanwege de hoeveelheid mooie dingen. Er is daar namelijk ook nog een schiereiland met heel veel zeehonden, zeeleeuwen, pinguins, albatrossen etc. Daar hebben we een paar uur rondgetufd op zoek naar al die dieren, en al snel was ik de gelukkige eigenaar van tientallen foto's van snurkende en chillende zeehonden. De pinguïns etc. lieten echter nog even op zich wachten. In de avond lekker pool gespeeld en drankjes gedaan met mijn matties uit Engeland die ik in Wellington had ontmoet en per toeval tegenkwam. Er was ook nog een chocoladefabriek van het overheerlijke chocolademerk Cadbury, maar daar vroegen ze zo veel belachelijk geld voor dat ik er ook 10 repen choco voor kon kopen in de supermarkt. Dat heb ik niet gedaan hoor, gewoon 1 reep. Die na 5 minuten op was hihi. Na Dunedin vervolgenden we onze weg naar de Catlins: een afgelegen natuurgebied in het zuiden met tientallen watervallen, prachtige kustlijnen en dus ook weer zeehonden en pinguïns. Je kunt hier uren danwel dagen rondrijden en heel veel wandelingen doen, wij hadden echter één dagje. Maar toch bijna alle highlights gedaan: 3 gigantische watervallen (waar ik lekker met mijn camera heb gespeeld en toffe foto's van heb), een prachtig spiegelend meer (jaaaa eindelijk zo'n spiegelmeer zonder regen!!), allerlei uitkijkpunten op de prachtige kustlijn met ruige zee en stranden met uitgetelde zeehonden. En ja ja ja jaaaa, na een paar dagen teleurstellingen en vooral veel geduld op het gebied van pinguïnspotten was het zover: 2 waggelende schattige geeloogpinguins die net terugkwamen uit zee en op weg waren naar hun nest in de duinen. Ze hebben een uur lang rond gewaggeld en ze raakten elkaar op een gegeven moment kwijt, waardoor ze schreeuwend en piepend als kippen zonder koppen rondliepen. Heel vermakelijk en aandoenlijk! Na dit supersuper hoogtepunt zijn we doorgereden naar Invercargill, waar we laat aankwamen in een heerlijk kleinschalig hostel met huiskamergevoel en heerlijk zacht tapijt (dat is echt een luxe en eens wat anders dan dat goedkope plakkerige zeil zoals in de meeste hostels). In het hostel deelde een gast nog mee dat hij jarig was en binnen no time stond er taart met kaarsjes op tafel, zongen we voor hem en aten we de taart natuurlijk al te graag met hem mee op! Ook heb ik daar dus weer even een foto-download-upload moment gehad op de gratis pc (ik voel me een echte Nederlander haha). Vanochtend ben ik naar het lokale museum gegaan en zijn we daarna teruggereden via een prachtige route naar Queenstown. Vanuit Queenstown ben ik verder gegaan in mijn eentje, naar het dorpje Glenorchy. Toen ook weer een prachtige route langs het meer en de bergen en iedere hoek die ik voorbij reed werd ik getrakteerd op een nieuw prachtig uitzicht. Op een gegeven moment zag ik zelfs besneeuwde bergtoppen en onverwachts een gletsjer, zo geweldig!! Vooral omdat ik het niet verwacht had. Ik ga hier morgenvroeg waarschijnlijk nog wat rondwandelen voordat de auto weer moet worden afgedropt in Queenstown. Er is veel regen voorspeld, maar dat weerhoudt mijn Hollandse body er natuurlijk niet van om de omgeving te gaan ontdekken! De oplettende lezer was het natuurlijk allang opgevallen, maar ik zou eigenlijk gister in het vliegtuig zitten naar Melbourne! En die vlucht heb ik dus niet gered.  Gelukkig heb ik hem op tijd kunnen verzetten naar een maandje later en dus mag ik nog een maand langer in dit prachtige land van oneindig veel mogelijkheden verblijven. Met deze prachtige vooruitzichten sluit ik weer een hoofdstuk af, tot semi-snel!